Lang nadat hij zijn succesvolle operacarrière vaarwel had gezegd, schreef Gioachino Rossini zijn Petite Messe Solennelle, voor koor, vier solisten, twee piano’s (wij gaan het met één piano doen) en harmonium, vol dramatiek, ontroering, grote gebaren en ingetogen momenten. Zoals Rossini het zelf niet zonder ironie aan het einde van de partituur beschreef: “Goede God, hiermee is hij voltooid, deze armzalige kleine mis. Is het heilige muziek, die ik zojuist heb gemaakt of verdoemde muziek? Ik ben geboren voor de komische opera, dat weet je! Niet veel wetenschap, een klein hart, dat is allesl. Dus wees gezegend en schenk mij de hemel.“